De imposante villa heeft een schitterend uitzicht op de haven van Sydney, maar dat ging schuil achter muren die er volgens architect en meubelontwerper Dylan Farrell absoluut uit moesten.
Ze zagen het aanvankelijk niet zitten.’ Aan het woord is Dylan Farrell, een New Yorkse architect en meubelontwerper die – moe van het hectische leven in The Big Apple – tien jaar geleden besloot om naar Australië te emigreren. ‘Het betrof een riant huis van twee verdiepingen dat in de jaren tachtig was gebouwd in een gebied dat, vreemd genoeg, nog weinig bekend is in Sydney. Het is niet de plek waar de beroemdheden gaan wonen, iets wat onbegrijpelijk is gezien de schoonheid van de plek én het feit dat je op slechts twintig minuten van de stad zit.’
Een droomlocatie dus, met veel potentie, ook doordat je in Australië relatief weinig wordt beperkt door de plaatselijke controleurs van Bouw- en Woningtoezicht. Aan de omvang van de villa wilde Dylan dan ook niets veranderen. Als sympathisant van het minimalisme, de bewustere levensstijl waarbij zo weinig mogelijk wordt verspild, liet hij het fundament vrijwel onaangeroerd. Maar dat het pand ‘open’ gemaakt moest worden, zodat je er van voren naar achter doorheen kon kijken: dat stond vast.
Farrell: ‘Het slopen van twee dragende muren en die vervangen door glazen schuifpuien is geen kleinigheid. Daar kon ik volledig inkomen. Met de argumenten dat de villa dankzij de ingreep een gigantische upgrade zou krijgen, die niet alleen de kwaliteit van het dagelijks leven zou verbeteren, maar die ook de waarde van het huis aanzienlijk zou doen stijgen, wist ik ze uiteindelijk over te halen.’ En gelukkig maar. Farrell: ‘De villa is nu een soort omlijsting van de oceaan geworden, zo groot is de opening. En eenmaal binnen ben je in constant contact met de schitterende natuur, die vanuit elke hoek zichtbaar is.’ Niet alleen zichtbaar. Gezeten aan de eettafel kan iemand met een sterke arm een steen in het water gooien. En in minder dan tien minuten ben je aan de oever. Zwemmen is overigens geen goed idee. Pal onder de villa worden regelmatig stierhaaien gesignaleerd. ‘Maar er is een zwembad, dus daar ligt niemand wakker van.’
Schrijf je hier in voor onze nieuwsbrief.
Negen maanden lang duurde de verbouwing, waarbij Dylan zoveel mogelijk natuurlijke materialen gebruikte. Voor de keuken, het zenuwcentrum van het huis van waaruit je alle bedrijvigheid kunt volgen, en de badkamer gebruikte hij twee verschillende soorten marmer. De platen, verscheept vanuit Europa, werden bewust in kleinere stukken gesneden zodat het pakket compacter was en dus minder ruimte innam op het schip. ‘Ik ben heel erg bezig met de ‘footprint’ die we achterlaten op onze planeet, dus in principe geef ik de voorkeur aan lokale producten. Helaas is de keuze aan marmer in Australië beperkt, dus voor de keuken en badkamers heb ik een uitzondering gemaakt. Maar in ieder geval hebben we iets duurzaams gecreëerd, iets van kwaliteit dat niet over een paar jaar hoeft te worden vervangen.’
Voor de zitkamer ontwierp hij een open haard in messing tegen een achterwand van gelakt hout. Farrell: ‘De oorspronkelijke haardpartij zat niet centraal, maar iets naar links. Dat zag er heel vreemd uit. Door er een asymmetrische schouw omheen te ontwerpen, in dit geval van messing, heb ik een en ander ‘rechtgetrokken’ zonder intern te hoeven ingrijpen. Een soort optisch bedrog waardoor de haard nu centraal lijkt te liggen.’ Een andere eyecatcher is de spiraalvormige trap naar de bovenverdieping. Farrell besloot de oorspronkelijke trap van wit staal te vervangen door een sierlijk exemplaar met een balustrade van donker hout tegen een verder witte achtergrond. Een houten bijzettafel, een eigen ontwerp dat doet denken aan een stapel kop-en-schotels die op het punt staat om te vallen, completeert de sculpturale wenteltrap. ‘De tafel is door lokale ambachtslieden gemaakt. Men zegt weleens dat er in Australië weinig mooi handwerk wordt gemaakt, maar daar ben ik het niet mee eens. Ik laat vrijwel al mijn meubels hier maken en de kwaliteit is optimaal.’
Farrell boekt veel succes met zijn eigenzinnige meubellijn die qua kleur en vorm verklapt dat hij een stadsjongen is. Toch zijn het niet alleen eigen ontwerpen waarmee hij de villa inrichtte. ‘Ik gebruik al jaren een zelfbedachte formule die heel goed werkt: een derde van de meubels ontwerp ik speciaal voor het huis in kwestie, een derde is vintage en een derde is nieuw gekocht. Ook hier bleek dit de perfecte mix te zijn.’
Gepubliceerd in Residence No. 1/2, 2020 verkrijgbaar online. Fotografie Felix Forest/Living Inside | Tekst Paola van Dam | dylanfarrell.com