Nadine van den Bosch, medeoprichter en directeur van Young Collectors Circle, levert elke maand een bijdrage aan het hernieuwde kunstkatern van Residence. Deze editie gaat het over hoe Nederlandse musea omgaan met ons koloniaal verleden.
De afgelopen jaren is er in de Nederlandse musea meer aandacht gekomen voor de schaduwzijde van onze geschiedenis. In lijn met het actuele maatschappelijke debat kijken we steeds kritischer naar het verleden. Denk aan de recente discussie over het standbeeld van de inmiddels zeer omstreden ‘zeeheld’ Jan Pieterszoon Coen in Hoorn. De VOC-gouverneur-generaal staat al ruim een eeuw fier op een prominente plek in de stad. Actievoerders die zich uitspreken tegen discriminatie en racisme in onze samenleving kijken niet alleen naar misstanden die nu plaatsvinden, maar ook naar de wortels hiervan in onze historie. Het verheerlijken van een figuur die in onze geschiede- nis een actieve rol had in de massamoorden en andere gruwelen op de Banda-eilanden (voormalig Nederlands-Indië) rijmt niet met het streven naar een samenleving waarin diversiteit en inclusie pilaren zijn en gelijkheid vooropstaat.
Onze worsteling met hoe om te gaan met omstreden erfgoed vindt niet alleen in de openbare ruimte plaats – zoals omgang met standbeelden en straatnamen die de koloniale geschiedenis vertegenwoordigen – maar wordt ook binnen de muren van verschillende musea gevoerd. Met het Herdenkingsjaar Slavernijverleden in aantocht (1 juli 2023 tot 1 juli 2024) staan musea in heel Nederland stil bij dit pijnlijke stuk gedeelde geschiedenis. De tentoonstelling Slavernij, in 2021 te zien in het Rijksmuseum, lijkt het startschot voor een nieuwe tendens in de museumwereld, waarin er op een kritische manier en vanuit verschillende perspectieven wordt gekeken naar de geschiedenis. Het Rijksmuseum koos voor deze tentoonstelling voor een andere manier van vertellen dan voor het museum gebruikelijk is. In plaats van het slechts tonen van objecten en kunstwerken die refereren aan het onderwerp en samen een verhaal laten zien, koos het museum ervoor om de verhalen van tien personen die betrokken waren bij de slavernij – zoals een tot slaaf gemaakte of een plantagehouder die zich verrijkte middels slavernij – te vertellen om zo een abstract begrip persoonlijk en concreet te maken. Een ander voorbeeld van een museum dat voorloper in deze tendens is, is het Amsterdam Museum. In 2019 verving de instelling structureel de term ‘Gouden Eeuw’ door het neutrale ‘zeventiende eeuw’, om zo aan te geven dat deze periode niet alleen voor pracht en praal staat, maar ook een keerzijde had van kolonialisme en slavernij. Deze nieuwe term bood het museum ruimte voor andere perspectieven op deze periode.
Deze reflectie op ons koloniale erfgoed zet zich ook deze zomer voort in diverse Nederlandse musea. Zo presenteert de Kunsthal in samenwerking met Museum Boijmans Van Beuningen (H)erkennen Herbouwen – Wonderkamers van het Rotterdams koloniaal verleden. De Kunsthal maakt nadrukkelijk de link met de stad en houdt de Rotterdamse rol in de slavernij tegen het licht. Kunstenaar patricia kaersenhout geeft in de tentoonstelling vijf ‘Wunderkammers’ vorm waarin hedendaagse makers reflecteren op objecten die hebben bijgedragen aan een westers en eenzijdig perspectief op de geschiedenis. De tentoonstelling laat zien dat de manier van presenteren en de betekenis die wij aan objecten geven helemaal niet zo neutraal is als men wellicht denkt. De wonderkamers – die worden gezien als voorloper van het museum zoals wij dat kennen – waren in de zeventiende eeuw bijvoorbeeld dé manier om objecten uit verre oorden tentoon te stellen en werden een symbool van nationale trots en welvaart. Aan de manier waarop deze objecten werden vergaard (roof) en de gruwelen die voortkwamen uit de overzeese handel (slavernij) werd destijds echter geen aandacht geschonken.
Het Tropenmuseum toont deze zomer een andere blik op dit onderwerp: in plaats van persoonlijke verhalen te vertellen of onze westerse blik ter discussie te stellen wordt in Someone is getting rich ingegaan op de relatie tussen kolonialisme en ons mondiale financiële systeem. Hedendaagse kunstenaars onderzoeken hoe de erfenis van ons koloniale verleden doorwerkt in de financiële structuren van nu. Een laatste tentoostellingstip voor wie zich wil verdiepen in dit onderwerp is de tentoonstelling Slavernijsporen in Kampen, in het Stedelijk Museum Kampen. Het museum presenteert een aantal verhalen die verbonden zijn met het slavernij- verleden en de stad. Bijzonder is het verhaal van de Jubilee Singers, een koor van Zwarte zangers uit Amerika die na afschaffing van de slavernij in 1877 in Kampen optraden. Hun optreden werd niet onverdeeld positief bevonden, de confrontatie met het eigen slavernijverleden werd ook toen door veel Nederlanders als ongemakkelijk ervaren. De Jubilee Singers zongen liederen van de tot slaaf gemaakten, deze orale manier van geschiedenis vertellen (en daarmee behouden!) is instrumentaal geweest voor de kennis die wij nu hebben over ons eigen verleden.
Schrijf je hier in voor onze nieuwsbrief.