Jimmy Nelson is meestal te vinden in de verste uithoeken van de wereld.
De kunstenaar reist non-stop de wereld over om contact te leggen met inheemse volkeren en ze te fotograferen. Tot reizen ineens onmogelijk werd. Toen ontdekte hij dat de Nederlandse klederdracht net zo uniek is als die van de Papoea’s of Masai.
Je bent zoon van een geoloog. Wat betekende dat?
‘Ik ben geboren in Engeland en de eerste zeven jaar van mijn leven woonde ik elk jaar op een ander continent. Mijn vader reisde voor een oliemaatschappij de hele wereld over, op zoek naar olie en gas. Pakistan, Afghanistan, Papoea-Nieuw-Guinea. Zweden, Nigeria, Congo, Turkije. Het gezin ging mee. Het waren allemaal bijzondere plekken. Ik kon niet lezen of schrijven, maar voelde een bijzondere verbinding met de natuur. Ik leefde als een soort Mowgli, ik was vrij.’
Wanneer veranderde dat?
‘Op mijn zevende werd ik naar een streng katholieke kostschool gestuurd in Engeland. Van de wereld zoals ik die in zijn puurste puurheid had gekend, belandde ik in de hel. Wat mij daar is overkomen, was een groot geheim dat mijn eigenwaarde heeft aangetast. Al ging ik gewoon door, ik heb er met niemand over gesproken. Misschien ben ik daarom gefascineerd door rituelen en de transitie van jeugd naar volwassenheid.’
Hoe werd je zelf volwassen?
‘Op mijn zestiende kwam ik terug van een reis naar Congo, waar ik malaria had opgelopen. Ik moest terug naar de kostschool, waar de priesters me verkeerde medicijnen gaven. Ik ging naar bed en de volgende dag was al mijn haar uitgevallen, als gevolg van een neurologische reactie op zware antibiotica, 42 graden koorts en stress. Ik keek in de spiegel en dacht: nu zien mensen helemaal hoe lelijk en waardeloos ik ben. Het ging natuurlijk helemaal niet over haar of kaalheid, maar over het misbruik, ik voelde me naakt, I can’t hide anymore. Er is iets met je, zei ieder- een. Ja, maar dat kon ik niet vertellen.’
Hoe kwam je eruit?
‘Door mijn held Kuifje. Waar ging hij heen? Naar Tibet! Ik was zeventien, net klaar
met school, kocht een ticket en ging naar Kathmandu. Mensen leken er op mij en zij zagen mij zoals ik was. Ik ben geen boeddhist, spreek geen Tibetaans, maar ik voelde me gezien, voelde me geaccepteerd, niemand deed me pijn. Ik heb er twee jaar rondgetrokken. En zo is het begonnen.’
Want je ging foto’s maken?
‘Ja, niet van het landschap of de kloosters, maar van de mensen die van mij hielden. In 1987 werd mijn eerste portret gepubliceerd in National Geographic. Voor mij was het een mooie manier om te vluchten van de pijn. Ik ging naar mensen die me wilden zien, me wilden ontvangen, dus ik koos oor- logsgebieden. In een oorlogsgebied leven mensen in het nu. Daardoor is het verslavend. Ik vond het heel fijn. Ik ging naar Afghanistan, Somalië, Joegoslavië. Als oorlogsverslaggever kwam ik in contact met de mensen daar, door samen in een bunker te zitten.’
Het was een zoektocht naar liefde?
‘Alles is altijd een zoektocht naar liefde. Ik woon nu dertig jaar in Neder- land, ben getrouwd geweest met een Nederlandse vrouw en we hebben drie kinderen. Om het gezin te onderhouden, werkte ik als commercieel fotograaf. Maar vijftien jaar geleden realiseerde ik me dat dit niet werkte.
Ik moest terug naar de kern. De camera is een medium om mezelf beter
te begrijpen door de ogen van anderen. Mijn obsessie is de mens. En dan vooral de mensen die door anderen worden gezien als arm en onbelangrijk, die zijn in mijn ogen veel rijker. Het gaat niet om ikke, ikke, ikke, maar om ons. Het is dus ook een spiegel voor de wereld, niet alleen voor mijzelf.’
Want je bent inheemse gemeenschappen gaan fotograferen, voor je boek
‘Before They Pass Away’.
‘Wat ik zoek, is een symbiose tussen mens, cultuur en natuur. Culturen die nog nooit gefotografeerd zijn. Ik reis al 54 jaar, lees veel boeken en weet ongeveer waar iedereen woont, maar dat kun je van tevoren nooit exact zeggen. Van mijn reizen ligt vijftig procent vast, die andere vijftig procent ga ik waar de wind me heen voert. Dat vind ik heerlijk, die serendipiteit. De spanning van reizen, van menselijke ontmoetingen en avontuur.’
Je vliegt naar de verste uithoeken, maar voor je nieuwste boek
‘Between the Sea and the Sky’ kon je op de fiets!
‘Tweeënhalf jaar geleden kwam ik terug uit Mongolië, de hele wereld ging op slot. Ik zat hier buiten op de stoep. Het was stil, ik genoot en dacht: waar kan ik heen? Nergens. Toen ontmoette ik een vrouw uit Marken die mij haar geschiedenis vertelde. Ik maakte een foto van haar in klederdracht en zo is het begonnen. Ik heb twintig groepen uit Nederland in klederdracht gefotografeerd, uit bijvoorbeeld Enkhuizen, Urk, Staphorst, Hindeloopen, Walcheren, Spakenburg. Nederland is een klein land, maar zo rijk. Mensen hier zijn net zo trots, net zo uitgedost als mensen in Papoea-Nieuw-Guinea of de Kazachen in Mongolië. Dat is de kracht van cultuur.’
Is er verschil tussen het vastleggen van een inheems volk of een vrouw in dracht?
‘Nee, ik benader iedereen met hetzelfde respect, dezelfde esthetiek, hetzelfde licht. Al is het in Nederland misschien nog wel iets moeilijker omdat ik de taal spreek. Bij inheemse culturen communiceer je op een andere manier, non-verbaal. Maar het gevoel is hetzelfde.’
Waarom vind je het belangrijk om dit vast te leggen?
‘De wereld verandert, moderniseert, waardoor we onze identiteit, onze individualiteit en onze verhalen verliezen. Dat is armoe. We moeten weten waar we vandaan komen om een gezonde toekomst tegemoet te gaan. De geschie- denis is net zo belangrijk als de toekomst.’
En die toekomst begint opnieuw met dit boek.
‘Ja! Maar het is geen antropologisch boek. Het is een ode aan het land dat mij heeft geadopteerd. Ik wil iets teruggeven. Ik kwam dertig jaar geleden als een “gebroken” mens. Ik voelde al snel: hier mag je zijn wie je wilt. Als ik in het buitenland ben, noem ik mij Nederlander, dit is thuis.
Het boek is gemaakt vanuit liefde, vanuit een warme plek in mijn hart.’ Glimlacht. ‘Misschien is het wel kunst, ja. En ben ik een kunstenaar.’
Voor zijn boek ‘Between the Sea and the Sky’ pakte Jimmy Nelson de fiets en reed door vissersdorpen, polders en vestingstadjes in Nederland. Hij portretteerde twintig gemeen- schappen in klederdracht en de omgeving die hen heeft gevormd – van het Zeeuwse Axel tot het Friese Hindeloopen. Het toont een deel van de Nederlandse identiteit die bijna vergeten is, € 125. jimmynelson.com
‘The Last Sentinels: Heroes, from near and far’. Een overweldigende hommage aan de mensheid. In deze expositie worden Jimmy Nelson’s iconische foto’s van The Last Sentinels opgeblazen tot levensgrote proporties met een combinatie van fotografie, film, animatie en geluid. De expositie wordt versterkt met beelden uit Jimmy Nelson’s nieuwste project: Between the Sea and the Sky. Te bezoeken op het Westergasterrein van 14 oktober t/m 13 november 2022.